Kijk die eerste zin, vers bedacht. Met een tandenborstel in m'n giechel. Of deze, wat een klapper. Borrelde op met een vinger in m'n neus. Zo las je al zes zinnen gered van de ondergang.
Dat kunnen wij ook.
Stel, ik kom morgen bij je langs. We drentelen met een kartonnetje automaat-koffie naar een vergaderhok. Beetje koetjes, beetje kalfjes. Deur zwaait open, een muffe muur briest ons in het gezicht. De kamer is Bello's hok, als het baasje het baasje uithangt.
Oef.
Ik denk dat wij op het dakterras een compleet ander verhaal bekokstoven. Met uitzicht over je oh-zo geliefde stadje. Dat vind ik tergend boeiend. Wat je vandaag zegt, zeg je morgen anders.
Kun je nagaan, hoeveel zinnen er zijn.
Als je niet schrijft. Als je niet je tanden poetst. Zonde en mooi tegelijk. Ik vind al kwijtspelend de beste. Die bewaar ik, voor later.